Voeding: wat helpt tegen eczeem

Eczeem komt vooral voor bij kinderen. Heeft je kind eczeem dan is de kans groot dat het ook een voedselallergie heeft. Bij 1 op de 4 kinderen met eczeem is er namelijk sprake van een voedselallergie. Het gaat dan meestal om een allergie voor koemelk, kippenei, soja, noten of pinda. De eczeem verdwijnt dan vaak als een kind een dieet krijgt zonder voedingsmiddelen waarop het allergisch reageert.

Eczeem en voeding volwassenen

Bij volwassenen heeft een dieet meestal niet zoveel zin om eczeem te bestrijden. Een voedselallergie is namelijk geen belangrijke oorzaak van eczeem bij volwassenen. Als er bij volwassenen al sprake is van een voedselallergie, dan gaat het vooral om plantaardige voedingsmiddelen, zoals bepaalde fruit- en groentesoorten en noten. Toch betekent het niet automatisch dat de eczeem verdwijnt als je allergisch bent voor deze voedingsmiddelen en ze niet meer eet.

Voedselovergevoeligheid en eczeem

Het ligt nog iets anders als je bijvoorbeeld een lactose-intolerantie of glutenintolerantie hebt. Van te veel lactose of gluten kun je dan wel eczeem krijgen. Een dieet kan dan helpen tegen eczeem.

Kokosolie tegen eczeem?

Als je in google zoekt op kokosolie en eczeem, vliegen de jubelverhalen je om de oren. Het gaat dan vooral om het smeren van kokosolie op de huid, niet om het eten ervan. Een gunstig effect van het smeren van kokosolie is echter niet bewezen. Wel geldt dat een droge huid eczeem kan uitlokken of verergeren. Met kokosolie of een andere verzorgende crème kun je uitdrogen van je huid natuurlijk wel helpen voorkomen.

Wat is eczeem en hoe vaak komt het voor?

Eczeem is een huidaandoening waarbij de huid ontstoken raakt. Symptomen zijn rode, schilferige plekken en soms ook bobbeltjes en blaasjes. De aangedane plekken jeuken vaak hevig. Van de kinderen heeft 15-30% eczeem en bij volwassenen komt het voor bij ongeveer 2-10%.

Bronnen

www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/voedselovergevoeligheid.aspx
www.huidfonds.nl/je-huid/huidaandoeningen/eczeem
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24320105